Veiligheids-I/O
Deze Controller heeft veiligheidsconforme veiligheidsingangen (5 kan.) en veiligheidsuitgangen (3 kan.).
- Veiligheidsingangen (categorie 3 PLd)
- Veiligheidsuitgangen (categorie 3 PLd)
Op de veiligheidsingangen kunnen noodstopschakelaars, beveiligingen, lasergordijnen en dergelijke apparaten worden aangesloten.
Op de veiligheidsuitgangen kunnen veiligheids-PLC's en dergelijke apparaten worden aangesloten.
De veiligheidsingangen en -uitgangen hebben een redundant ontwerp. Er treedt een fout op als de redundante circuits gedurende twee seconden verschillen. Als er een fout optreedt, moet de Controller opnieuw worden gestart.
Voor gebruik van de veiligheids-I/O is een externe voedingsbron vereist. Voor gebruik van de veiligheids-I/O moeten er ook verschillende instellingen worden geconfigureerd met de Safety Function Manager. Voor details over de instelprocedure, raadpleeg de volgende handleiding.
"Robotcontroller, Veiligheidsfunctiehandleiding"
Zet de voeding uit voordat er verbinding wordt gemaakt met de I/O-veiligheidsconnectoren.
WAARSCHUWING
Kabels moeten altijd aangesloten zijn. Bescherm de kabels met een beschermende afdekking. Plaats geen zware voorwerpen op de kabels, buig ze niet te sterk, trek er niet hard aan en let op dat ze niet bekneld raken. Beschadigde kabels, gebroken draden en slechte contactpunten zijn uiterst gevaarlijk en kunnen leiden tot een elektrische schok en/of storing van het robotsysteem.