Installatie-omgeving
Om het robotsysteem functioneel te houden en veilig te kunnen gebruiken, is een geschikte omgeving vereist. Installeer het robotsysteem op een locatie die aan de volgende voorwaarden voldoet.
Omgevingstemperatuur
Installatie: 5 tot 40 °C
Transport of opslag: -20 tot 60 °CRelatieve omgevingsvochtigheid (geen condensatie)
Installatie: 10 tot 80% (GX-C, C-C, LS-C, LA-A, RS-C), 20 tot 80% (RC800)
Transport of opslag: 10 tot 90%Snelle elektrische transiënt/lawine ruis
2 kV of minder (voedingsdraad)
1 kV of minder (signaaldraad)Elektrostatische ruis
4 kV of minderHoogte
GX4-C, GX8-C: 2000 m of minder
GX1-C, GX10-C, GX20-C, C-C-serie, LS-C-serie, LA-A-serie, RS-C-serie: 1000 m of minderOmgeving
- Binnenshuis installeren.
- Uit de buurt houden van direct zonlicht.
- Uit de buurt houden van stof, vette dampen, zout, metaalpoeder en andere verontreinigende stoffen.
- Uit de buurt houden van ontvlambare of corrosieve vloeistoffen en gassen.
- Uit de buurt houden van water.
- Niet blootstellen aan schokken of trillingen.
- Uit de buurt houden van bronnen van elektrische ruis.
- Uit de buurt houden van explosiegevaarlijke zones.
- Niet blootstellen aan grote hoeveelheden straling.