Voorbeeld van het gebruik van veiligheidsingangsfuncties

Hier vindt u een voorbeeld van het gebruik van veiligheidsingangen.
Dit voorbeeld is als volgt: er is een Noodstop-functie (ESTOP) aan SAFETY_IN1 toegewezen, er is een noodstopschakelaar op de SAFETY_IN1-poort aangesloten, en we bedienen de noodstopschakelaar om de veiligheidsingang te controleren.

Instellen
Volg de onderstaande procedure om de veiligheidsfunctieparameters in te stellen.

  1. Selecteer in Epson RC+ de optie [Setup] - [System Configuration], en start vervolgens de Safety Function Manager onder [Controller] - [Safety Functions].

  2. Selecteer voor [SAFETY_IN1] de functie [ESTOP].

  3. Pas de instellingen toe.

De werking controleren
Volg de onderstaande procedure om de werking te controleren.

  1. Selecteer in Epson RC+ de optie [Tools] - [I/O Monitor], en selecteer vervolgens [Safety Board].

  2. Druk op de noodstopschakelaar die is aangesloten op SAFETY_IN1 om de noodstopfunctie in te schakelen.

BELANGRIJKE PUNTEN


Omdat de veiligheidsingangen negatieve logica gebruiken, komt het niveau Laag (0 V) overeen met de status AAN.

  1. Controleer dat SAFETY_IN1 overschakelt naar AAN (wit).

  2. Controleer dat [EStop] rechtsonder in Epson RC+ brandt.

  3. Laat de noodstopschakelaar die is aangesloten op SAFETY_IN1 los om de noodstopfunctie uit te schakelen.

  4. Controleer dat SAFETY_IN1 overschakelt naar UIT (groen).

Resetten
Volg de onderstaande procedure om de noodstopstatus te resetten.

  1. Laat de noodstopschakelaar los.

  2. Voer de resetbewerking uit.
    EPSON RC+ 7.0: Selecteer in EPSON RC+ het item [Robot Manager] - [Control Panel] en klik vervolgens op de knop [Reset].
    Epson RC+ 8.0: Selecteer in Epson RC+ het item [Robot Manager] en klik vervolgens op de knop [Reset].

  3. Controleer dat [EStop] rechtsonder in Epson RC+ uitgaat.