De kabels aansluiten

WAARSCHUWING


  • Zet de Controller en gerelateerde apparatuur uit en haal de stekker van de voedingskabel uit het stopcontact voordat er vervangingswerkzaamheden worden uitgevoerd. Het is uiterst gevaarlijk om werkzaamheden uit te voeren met ingeschakelde voeding. Dat kan leiden tot een elektrische schok en/of storing van het robotsysteem.
  • Sluit de netkabel op een stopcontact aan. Sluit deze niet direct op de fabrieksvoeding aan. Om de voeding te blokkeren, haalt u de stekker uit het stopcontact. Werken terwijl de netvoedingskabel op fabrieksvoeding aangesloten is, kan leiden tot een elektrische schok en/of storing van het robotsysteem.
  • Sluit de kabels juist aan. Plaats geen zware voorwerpen op de kabels, buig ze niet te sterk, trek er niet hard aan en let op dat ze niet bekneld raken. Beschadigde kabels, gebroken draden en slechte contactpunten zijn uiterst gevaarlijk en kunnen leiden tot een elektrische schok en/of storing van het robotsysteem.
  • Schakel de voeding uit en breng signalisatie aan (bijv. een bord "NIET INSCHAKELEN") voordat er aan bedrading wordt gewerkt. Het is uiterst gevaarlijk om werkzaamheden uit te voeren met ingeschakelde voeding. Dat kan leiden tot een elektrische schok en/of storing van het robotsysteem.
  • De Manipulator wordt geaard door deze met de Controller te verbinden. Zorg ervoor dat de Controller geaard is en dat de kabels juist zijn aangesloten. Als de aarddraad op onjuiste wijze op de aarde aangesloten is, kan dat leiden tot brand of een elektrische schok.
  • Schakel de voeding naar de robotcontroller en de remlichtereenheid uit wanneer de remlichtereenheid of de externe kortsluitconnector wordt aangesloten of vervangen. Het aansluiten of verwijderen van connectoren met ingeschakelde voeding kan leiden tot een elektrische schok en/of storing van het robotsysteem.

VOORZICHTIG


  • Controleer of het serienummer van de Manipulator en de Controller overeenkomt wanneer ze met elkaar worden verbonden. Een onjuiste verbinding tussen de Manipulator en de Controller kan niet alleen storing van het robotsysteem veroorzaken maar ook veiligheidsproblemen. De verbindingswijze tussen de Manipulator en de Controller verschilt afhankelijk van de Controller. Raadpleeg de volgende handleiding voor details over de aansluiting.

    "Handleiding van de robotcontroller"

  • Alleen bevoegde of gecertificeerde medewerkers mogen aan de bedrading werken. Als onbevoegde of ongecertificeerde medewerkers aan de bedrading werken, kan dat leiden tot lichamelijk letsel en/of storing van het robotsysteem.

  • Als de Manipulator wordt gebruikt zonder dat een remlichtereenheid of externe kortsluitconnector aangesloten is, is het mogelijk dat de rem niet kan worden gelicht en beschadigd raakt.

    Sluit na het gebruik van de remlichtereenheid de externe kortsluitconnector op de Manipulator aan, of controleer dat de connector voor de remlichtereenheid aangesloten blijft.

Manipulatormodel voor cleanroom
Als de Manipulator een model met specificaties voor een cleanroom is, moet er een uitlaatsysteem worden aangesloten. Voor het uitlaatsysteem, raadpleeg het volgende gedeelte.
Specificaties van C8

Manipulatormodel met beschermende eigenschappen
Als de Manipulator een model met beschermende eigenschappen is, let dan op de volgende punten.

VOORZICHTIG


  • Als de Manipulator in een speciale omgeving (vette dampen, stof, e.d.) wordt gebruikt, installeer de Controller dan niet in dezelfde omgeving. De Controller voldoet niet aan de beschermingsklasse (IP67). Als de Controller in een dergelijke speciale omgeving wordt gebruikt, kan deze beschadigd raken of kapot gaan.
  • Sluit na gebruik van de remlichtereenheid de externe kortsluitconnector weer op de Manipulator aan. De remlichtereenheid voldoet niet aan de beschermingsklasse (IP67).
  • Sluit een connector conform beschermingsklasse IP67 of hoger en een connectorafdekking op de ethernetkabelconnector aan.

Aansluitprocedure voor M/C-kabel
Sluit de voedingsconnector en de signaalconnector van de M/C-kabel op de Controller aan.