Omgeving

Om ervoor te zorgen dat het robotsysteem maximaal presteert en blijft presteren en veilig wordt gebruikt, moet het robotsysteem worden geïnstalleerd in een omgeving die aan de volgende vereisten voldoet.

Item Voorwaarden
Omgevingstemperatuur * Installatie: 5 tot 40 °C
Transport, opslag: -20 tot 60 °C
Relatieve omgevingsvochtigheid Installatie: 10 tot 80% (geen condensatie)
Transport, opslag: 10 tot 90% (geen condensatie)
Snelle elektrische transiënt/lawine ruis 1 kV of minder (signaallijn)
Elektrostatische ruis 4 kV of minder
Hoogte 1000 m of minder

* De vereiste voor de omgevingstemperatuur geldt alleen voor de Manipulator. Voor details over de omgevingsvereisten voor de aangesloten Controller, raadpleeg de handleiding van de robotcontroller.

BELANGRIJKE PUNTEN


Als het toestel wordt gebruikt bij een lage temperatuur dicht bij de minimumtemperatuur van de productspecificaties, of als het toestel gedurende langere tijd (tijdens een vakantie of 's nachts) heeft stilgestaan, is het mogelijk dat er onmiddellijk na bedrijfsbegin een botsingdetectiefout of gelijksoortige fout optreedt. Deze wordt veroorzaakt door hoge weerstand in de aandrijfeenheid. In die gevallen wordt aangeraden om ongeveer 10 minuten opwarmbedrijf uit te voeren.

BELANGRIJKE PUNTEN


Als er binnen 2,5 meter van de Manipulator geleidende voorwerpen zoals hekken of ladders staan, dan moeten die voorwerpen worden geaard.

Afhankelijk van de omgevingsspecificaties van de Manipulator moet aan de volgende vereisten worden voldaan.

Omgevingsspecificaties Voorwaarden
S, C, P - Binnenshuis installeren.
- Uit de buurt houden van direct zonlicht.
- Niet blootstellen aan schokken of trillingen.
- Uit de buurt houden van bronnen van elektrische ruis.
- Uit de buurt houden van explosiegevaarlijke zones.
- Niet blootstellen aan grote hoeveelheden straling.
S, C - Uit de buurt houden van stof, vette dampen, zout, metaalpoeder en andere verontreinigende stoffen.
- Uit de buurt houden van ontvlambare of corrosieve vloeistoffen en gassen.
- Uit de buurt houden van organische oplosmiddelen, zuren, alkaliën en chloorhoudende koelsmeermiddelen.
- Uit de buurt houden van water.

Voor de installatieomgeving van manipulatormodellen met beschermende eigenschappen moet ook rekening worden gehouden met de volgende items.

  • Deze voldoen aan de beschermingsklasse IP67 (IEC 60529, JIS C0920). De Manipulators kunnen worden gebruikt in een omgeving waarin de mogelijkheid bestaat dat stof, water en wateroplosbare koelsmeerolie van de Manipulator valt.
  • Deze kunnen worden geïnstalleerd in een omgeving waarin stof, vette dampen, metaalpoeder en dergelijke stoffen in de lucht aanwezig zijn. Maar deze zijn niet geschikt voor gebruik met olieafdichtingen, O-ringen, pakkingen, vloeistofdichtringen van nitrilrubber, of andere stoffen die de afdichting aantasten.
  • De Manipulator kan niet worden gebruikt in een omgeving waarin deze wordt blootgesteld aan corrosieve vloeistoffen of druppels in de lucht, bijvoorbeeld zuren of alkaliën.
  • In een omgeving die wordt blootgesteld aan druppels in de lucht die zout bevatten, kan er roest ontstaan op de Manipulator.
  • De oppervlakken van de Manipulator zijn algemeen oliebestendig, maar als er speciale oliën worden gebruikt, moet de oliebestendigheid op voorhand worden gecontroleerd. Neem voor meer informatie contact op met de leverancier.
  • In omgevingen waarin de temperatuur en de vochtigheid snel veranderen, kan er binnen de Manipulator condensatie ontstaan.
  • Als er voedingsmiddelen direct worden gehanteerd, moet u controleren dat de Manipulator de voedingsmiddelen niet kan verontreinigen. Neem voor meer informatie contact op met de leverancier.
  • De Controllers voor manipulatormodellen met beschermende eigenschappen hebben geen bescherming tegen ruwe omgevingen. De Controller moet worden geïnstalleerd op een locatie die voldoet aan de vereisten voor de bedrijfsomgeving.

BELANGRIJKE PUNTEN


Als de Manipulator zal worden gebruikt in een omgeving die niet aan de bovenstaande vereisten voldoet, neem dan contact op met de leverancier.

WAARSCHUWING


  • Gebruik altijd een stroomonderbreker voor de voeding van de Controller. Als er geen stroomonderbreker wordt gebruikt, kan dat leiden tot risico op een elektrische schok of storing door een elektrisch lek. Kies een geschikte stroomonderbreker op basis van de gebruikte Controller. Raadpleeg de volgende handleiding voor details.

    "Handleiding van de robotcontroller"

VOORZICHTIG


  • Tijdens reiniging van de Manipulator er niet hard op wrijven met alcohol of benzeen. Gecoate oppervlakken kunnen dof worden.