Vereisten voor de installatie
WAARSCHUWING
- Demonteer het product niet op plaatsen die niet in de handleiding worden vermeld, en voer onderhoud niet anders uit dan in deze procedures wordt beschreven. Onjuiste demontage of onderhoud kan niet alleen tot een storing in het robotsysteem leiden, maar kan ook ernstige veiligheidsproblemen veroorzaken.
VOORZICHTIG
- De Manipulators en de Controllers moeten worden gebruikt binnen de omgevingsomstandigheden die in de betreffende handleiding worden vermeld. Dit product is ontworpen en vervaardigd voor gebruik in een normale binnenomgeving. Als de gebruiksomgeving van het product niet aan de voorwaarden voor de bedrijfsomgeving voldoet, zal niet alleen de levensduur van het product afnemen maar kunnen er ook ernstige veiligheidsproblemen ontstaan.
Installatie-omgeving
Om het robotsysteem functioneel te houden en veilig te kunnen gebruiken, is een geschikte omgeving vereist. De Controller moet worden geïnstalleerd op een locatie die aan de volgende vereisten voldoet.
VOORZICHTIG
- De Controller is niet ontworpen met specificaties voor een cleanroom. Als deze in een cleanroom moet worden geïnstalleerd, dan moeten er adequate maatregelen voor de omgeving worden genomen, bijvoorbeeld door de Controller in een kast met voldoende ventilatie en koeling te plaatsen.
- Installeer de Controller op een locatie dicht bij een stopcontact zodat voedingskabels eenvoudig aangesloten en ontkoppeld kunnen worden.
- Installeer de Controller buiten de veiligheidsbarrières.
- Als er binnen 2,5 meter van de Controller geleidende voorwerpen zoals hekken of ladders staan, dan moeten die voorwerpen worden geaard.
- Dit product moet worden gebruikt in een omgeving van overspanningscategorie 2, verontreinigingsgraad 2.
- Omgevingstemperatuur
5 tot 40 °C - Relatieve omgevingsvochtigheid
20 tot 80% (geen condensatie) - Snelle elektrische transiënt/lawine ruis
2 kV of minder (voedingsdraad)
1 kV of minder (signaaldraad) - Elektrostatische ruis
4 kV of minder - Basistafel
- De Controller moet 0,4 tot 2 meter boven de vloer worden geïnstalleerd om het onderhoud te vergemakkelijken.
- De schakelaar om de voeding uit te schakelen moet op een hoogte van 0,6 tot 1,9 meter van de vloer worden geïnstalleerd.
- Installatieoppervlak
Helling 0,5° of minder
(Als de Controller verticaal wordt geïnstalleerd, kan deze bij aanraking omvallen.) - Hoogte
2.000 m of minder
Als de Controller moet worden geïnstalleerd in een omgeving die niet aan de onderstaande voorwaarden voldoet, dan moeten er adequate tegenmaatregelen voor de omgeving worden genomen, bijvoorbeeld door de gehele Controller in een kast met voldoende ventilatie en koeling te plaatsen.
- Binnenshuis, goed geventileerde zone
- Geen blootstelling aan direct zonlicht
- Geen blootstelling aan stralingswarmte
- Geen blootstelling aan lucht die stof, vettige dampen, oliedampen, zout, metaalpoeder, corrosieve gassen of andere verontreinigende stoffen bevat
- Geen blootstelling aan opspattend water
- Geen blootstelling aan schokken of trillingen
- Geen blootstelling aan relais, schakelaars of andere bronnen van elektronische ruis
- Geen blootstelling aan sterke elektrische of magnetische velden
Installatiewijze en ruimte
Installeer de Controller op een vlak oppervlak (bijvoorbeeld een muur, basistafel of controllerkast) in de richting die in (A) t/m (C) wordt getoond.
(A) Vlakke montage
(B) Verticale montage
* De rubberen voetjes aan de onderzijde moeten worden vervangen. Bevestig de rubberen voetjes met de vlakke kant naar de Controller gericht. Verwijder de schroeven die contact maken met de rubberen voetjes.
De schroeven van de rubberen voetjes hebben de grootte M4 × 8.
Let op dat u de schroeven niet verliest wanneer u de rubberen voetjes vervangt. Gebruik geen schroeven van een andere grootte.
(C) Rekmontage
* Een plaat voor rekmontage is vereist.
BELANGRIJKE PUNTEN
Voor installatie van de Controller in een controllerkast of op de basistafel moeten schroefgaten worden geboord. Zie de onderstaande afbeelding voor de afmetingen.
Voor voldoende ventilatie rond de toevoer- en uitlaatpoorten moet de Controller op een afstand van andere apparaten en muren worden geplaatst. Zie de maten hieronder.
(A) Vlakke montage, (C) Rekmontage
(In de afbeelding wordt de vlakke montage getoond.)
Symbool Beschrijving a 50 mm b Luchtstroomrichting van controllerventilator c 200 mm (exclusief montagevlakken zoals basistafels) d 100 mm e 50 mm f 50 mm * * Laat ten minste 200 mm ruimte vrij voor gemakkelijke toegang tijdens onderhoud.
(B) Verticale montage
Symbool Beschrijving a 50 mm b Luchtstroomrichting van controllerventilator c 200 mm (exclusief montagevlakken zoals basistafels) d 100 mm e 50 mm * f 50 mm * Laat ten minste 200 mm ruimte vrij voor gemakkelijke toegang tijdens onderhoud.
De lucht die uit de uitlaatpoort van de Controller komt, is ongeveer 10°C warmer dan de omgevingstemperatuur. Zorg ervoor dat er dicht bij de uitlaatpoort geen warmtegevoelige apparaten staan.
Leg de kabels zodanig dat de Controller naar voren eruit kan worden getrokken.
Optie voor muurbevestiging
De Controller heeft een optie voor muurbevestiging. Neem voor meer informatie contact op met de leverancier.
Afmetingen van de Controller met gebruik van de optie voor muurbevestiging
Afmetingen van de montagegaten voor de muur
(Eenheden: mm)
Voor voldoende ventilatie rond de toevoer- en uitlaatpoorten moet de Controller op een afstand van andere apparaten en muren worden geplaatst. Zie de maten hieronder.
* Laat ten minste 200 mm ruimte vrij voor gemakkelijke toegang tijdens onderhoud.
Muurbevestiging met voorzijde omlaag
Muurbevestiging met voorzijde omhoog