Voorzorgsmaatregelen voor installatie en aansluiting

Het robotsysteem moet geïnstalleerd en aangesloten worden door personen die installatietraining van Epson en de leveranciers hebben gekregen. De volgende items zijn veiligheidsvoorzorgsmaatregelen die moeten worden opgevolgd.

WAARSCHUWING


  • Op de Controller wordt het serienummer van de ondersteunde Manipulator vermeld. Controleer of het serienummer van de apparaten overeenkomt. Een onjuiste verbinding tussen de Manipulator en de Controller kan niet alleen storing van het robotsysteem veroorzaken maar ook veiligheidsproblemen.

  • Het robotsysteem moet worden gebruikt binnen de omgevingsomstandigheden die in de betreffende handleidingen worden vermeld. Dit product is ontworpen en vervaardigd voor gebruik in een normale binnenomgeving. Als de gebruiksomgeving van het product niet aan de voorwaarden voor de bedrijfsomgeving voldoet, zal niet alleen de levensduur van het product afnemen maar kunnen er ook ernstige veiligheidsproblemen ontstaan.

  • Het robotsysteem moet binnen de vermelde specificaties worden gebruikt. Als het robotsysteem buiten de productspecificaties wordt gebruikt, zal niet alleen de levensduur van het product afnemen maar kunnen er ook ernstige veiligheidsproblemen ontstaan.

  • Draag ten minste de volgende beschermingsuitrusting tijdens de installatie van een robotsysteem. Werken zonder beschermingsuitrusting kan ernstige veiligheidsproblemen tot gevolg hebben.

    • Werkkleding die geschikt is voor dit werk
    • Helm
    • Veiligheidsschoenen
  • Als een robotsysteem wordt ontworpen waar dit product deel van uitmaakt, raadpleeg dan "Designing a Safe Robot System" in de handleiding van de Controller of raadpleeg de normen om veiligheidsbarrières te installeren. Een installatie zonder veiligheidsbarrières is uiterst gevaarlijk. Dat kan leiden tot ernstig letsel voor operators en/of ernstige beschadiging van apparatuur.

  • Installeer een noodstopapparaat waarmee de operator het systeem onmiddellijk kan stoppen. Een installatie zonder noodstopapparaat is uiterst gevaarlijk. Dat kan leiden tot ernstig letsel voor operators en/of ernstige beschadiging van apparatuur.

  • Installeer de Manipulator op een locatie met voldoende ruimte, zodat het niet mogelijk is dat het uiteinde van een hulpmiddel of een werkstuk een muur of veiligheidsbarrières kan raken wanneer de Manipulator zijn arm uitstrekt met een werkstuk erin. Het is uiterst gevaarlijk als het hulpmiddel of werkstuk een muur of veiligheidsbarrières raakt. Dat kan leiden tot ernstig letsel voor operators en/of ernstige beschadiging van apparatuur.

    De afstand tussen de veiligheidsbarrières en het hulpmiddel of werkstuk moet worden ingesteld overeenkomstig ISO 10218-2. Raadpleeg de volgende handleidingen voor de stoptijd en de stopafstand.

    "Handleiding van de Manipulator - Appendix B: Stopping Time and Stopping Distance at Emergency Stop"

    "Handleiding van de Manipulator - Appendix C: Stopping Time and Stopping Distance When Safeguard Is Open"

  • Controleer voordat de Manipulator wordt geïnstalleerd of bediend dat er geen onderdelen ontbreken en dat de Manipulator geen schade of andere externe gebreken vertoont. Ontbrekende onderdelen of schade kunnen storing van de Manipulator veroorzaken. Dat is uiterst gevaarlijk en kan leiden tot ernstig letsel voor operators en/of ernstige beschadiging van apparatuur.

  • Gebruik de Manipulator niet dicht bij apparaten die sterke magnetische krachten genereren. Daardoor kan de Manipulator fouten maken of storingen vertonen.

  • Gebruik de Manipulator niet op plaatsen waar er risico bestaat op elektromagnetische interferentie, elektrostatische ontlading of interferentie door radiogolven. Dat is gevaarlijk omdat de Manipulator storingen kan gaan vertonen.

  • Gebruik de Manipulator niet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan brandbare gassen, brandbaar stof, benzine, oplosmiddelen of andere ontvlambare vloeistoffen die een explosie of brand kunnen veroorzaken. Daardoor kunnen ernstige ongevallen met letsel of dodelijke afloop en brand ontstaan.

  • Houd uw handen en andere voorwerpen uit de buurt van bewegende onderdelen van de Manipulator. Er bestaat risico op letsel door beknelling.

  • Installeer de Controller niet ondersteboven of onder een hoek.

  • Voor een model met beschermende eigenschappen

    Sluit de voedingskabelconnector en de signaalkabelconnector onmiddellijk na de installatie van de Manipulator op de connectorplaat aan. Als de Manipulator niet aangesloten is, kan bescherming volgens IP65 niet worden gegarandeerd.

    Dit kan leiden tot een elektrische schok en/of storing van het robotsysteem.

  • Als de Manipulator op een beweegbaar platform (robot met cartesiaanse coördinaten, beweegbare wagen, AGV, e.d.) wordt geïnstalleerd, ontwerp het systeem dan zodanig dat het beweegbare platform ook stopt wanneer de Manipulator wordt gestopt in een noodgeval. Het is uiterst gevaarlijk als het beweegbare platform blijft werken en niet stopt. Dat kan leiden tot ernstig letsel voor operators en/of ernstige beschadiging van apparatuur.

WAARSCHUWING


  • Gebruik de voedingskabel altijd in combinatie met een stekker of ontkoppelmechanisme. Sluit deze nooit direct op de fabrieksvoeding e.d. aan. Selecteer een stekker of ontkoppel het apparaat dat voldoet aan de veiligheidsnormen van elk land.

  • Open de afdekking van de Controller of de Manipulator niet, behalve tijdens onderhoud. Aan de binnenkant zit een hoogspanningsoplaaddeel. Er bestaat risico op een elektrische schok, ook wanneer de voeding uitgeschakeld is.

  • Schakel de voeding naar het robotsysteem uit voordat kabels worden aangesloten of ontkoppeld. Werken met ingeschakelde voeding kan leiden tot een elektrische schok en/of storing van het robotsysteem.

  • Gebruik kabels waarvan de hoogspanningsdelen degelijk zijn beveiligd en sluit deze op veilige wijze aan. Plaats ook geen zware voorwerpen op de kabels, buig ze niet te sterk, trek er niet hard aan en beknel ze niet. Beschadigde kabels, gebroken draden en slechte contactpunten zijn uiterst gevaarlijk en kunnen leiden tot een elektrische schok en/of storing van het robotsysteem.

  • Als er een stekker wordt geïnstalleerd die op de fabrieksvoedingsaansluiting moet passen, moet de installatie worden uitgevoerd door werknemers met gespecialiseerde kennis en vaardigheden op dat gebied. Let er bij het installeren van de stekker op dat de aarddraad (groen/geel) van de netkabel op de aardaansluiting van het voedingsdistributiesysteem wordt aangesloten. Als de aarddraad op onjuiste wijze op de aarde aangesloten is, kan dat leiden tot een elektrische schok.

  • Gebruik altijd een stroomonderbreker voor de voeding van de Controller. Als er geen stroomonderbreker wordt gebruikt, kan dat leiden tot een elektrische schok en/of storing van het robotsysteem.

  • Als de voeding van de Controller op een transformator wordt aangesloten, verbind dan de N- en PE-aansluitingen van de netkabel met de neutraalaansluiting van de transformator.

  • De installatie van opties moet worden uitgevoerd door personen die onderhoudstraining van Epson en de leveranciers hebben gekregen. Zorg ervoor dat het ingangsgedeelte van de wisselstroom spanningsloos is, schakel bijvoorbeeld de voeding naar het robotsysteem uit en ontkoppel de voedingskabels tijdens werkzaamheden. Werken met ingeschakelde voeding of terwijl de hoogspanningsoplaaddelen niet volledig ontladen zijn, kan leiden tot een elektrische schok en/of ernstige veiligheidsproblemen.

  • Voordat u de voorkant van de controller opent, moet u ervoor zorgen dat het ingangsgedeelte van de wisselstroom spanningsloos is, door bijvoorbeeld de voedingsstekker te verwijderen. Als u het aansluitblok van de netvoedingsingang of andere componenten in de behuizing aanraakt, kan dat leiden tot een elektrische schok en/of ernstige veiligheidsproblemen.

  • De Manipulator wordt geaard door deze met de Controller te verbinden. Zorg ervoor dat de Controller geaard is en dat de kabels juist zijn aangesloten. Als de aarddraad op onjuiste wijze op de aarde aangesloten is, kan dat leiden tot brand of een elektrische schok.

  • Schakel de voeding uit en breng signalisatie aan (bijv. een bord "NIET INSCHAKELEN") voordat er aan bedrading wordt gewerkt. Het is uiterst gevaarlijk om werkzaamheden uit te voeren met ingeschakelde voeding. Dat kan leiden tot een elektrische schok en/of storing van het robotsysteem.

  • Als er een remlichtereenheid en externe kortsluitconnector aanwezig is

    Schakel de voeding naar de Controller en de remlichtereenheid uit wanneer de remlichtereenheid of de externe kortsluitconnector wordt aangesloten of vervangen. Het aansluiten of verwijderen van connectoren met ingeschakelde voeding kan leiden tot een elektrische schok en/of storing van het robotsysteem.

  • Raak de aansluitingen niet aan. Dat kan een elektrische schok, beschadiging van het product of storing veroorzaken.

VOORZICHTIG


  • Over de noodzaak van maatregelen binnen de organisatie inzake cyberbeveiliging

    Binnen de organisatie moeten er maatregelen zoals de onderstaande maatregelen worden genomen om cyberbeveiligingsrisico's aan te pakken:

    • Voer een risicoanalyse uit op basis van beveiligingsrisico's en kwetsbaarheden in verband met de middelen van uw organisatie.
    • Stel een beveiligingsbeleid op om risico's aan te pakken en geef voorlichting en training aan de betreffende medewerkers.
    • Stel richtlijnen op over hoe op beveiligingsproblemen moet worden gereageerd en zorg dat iedereen in de organisatie er vertrouwd mee is.
  • Robotsystemen van Epson zijn ontworpen voor gebruik in een gesloten lokaal netwerk (local area network). Maak geen verbinding met netwerken die internettoegang hebben. Als een verbinding met internet noodzakelijk is, raden we aan om de nodige technische maatregelen* te nemen voor bescherming tegen schadelijke aanvallen en kwetsbaarheden via internet.
    *: Deze maatregelen omvatten, maar zijn niet beperkt tot, toegangsbeheer, firewalls, datadiodes en dergelijke.

  • Sluit op de externe verbindingsaansluitingen van dit product geen apparaten aan die niet in de handleiding worden vermeld. Gebruik de externe verbindingsaansluitingen niet voor doeleinden die niet in de handleiding worden vermeld. Er kunnen fouten optreden, bijvoorbeeld onbevoegde aanmeldingen, gegevenswijziging of -manipulatie, informatielekken en uitval van het robotsysteem. We raden aan om fysieke maatregelen te nemen om te voorkomen dat andere personen dan de beheerder en door de beheerder bevoegde personen de Controller en bedieningsapparaten kunnen aanraken. Verder raden we aan om technische en fysieke maatregelen te nemen om toegang te voorkomen tot het netwerk waarop het product aangesloten is.

  • Als I/O met externe instellingen wordt gebruikt, let dan op de volgende punten. Als I/O met externe instellingen wordt gebruikt zonder dat aan de vereisten wordt voldaan, kan dat leiden tot systeemfouten of veiligheidsproblemen.

    • Let er bij het maken van de instellingen op dat u geen fouten maakt tussen de functietoewijzingen en de bedrading.
    • Controleer of de functies en de bedrading overeenkomen voordat u het systeem inschakelt.
    • Probeer bij bedrijfscontroles om te anticiperen op fouten in de configuratie of de bedrading.

    Als de Manipulator een ongewone handeling uitvoert vanwege een instellings- of bedradingsfout, wacht dan niet en stop de Manipulator onmiddellijk met de noodstopschakelaar of op een andere manier.

  • Afhankelijk van de stijfheid van de basistafel is het mogelijk dat er resonantie (een resonerend geluid of kleine trillingen) optreedt tijdens het bedrijf van de Manipulator. Als er resonantie optreedt, verbeter dan de stijfheid van de basistafel of wijzig de instellingen voor de snelheid of versnelling en vertraging van de Manipulator.

  • Alleen bevoegde of gecertificeerde medewerkers mogen aan de bedrading werken. Als onbevoegde of ongecertificeerde medewerkers aan de bedrading werken, kan dat leiden tot lichamelijk letsel en/of storing van het robotsysteem.

  • De bedrading moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel of personen met kennis van elektra en benodigde vaardigheden.
    Bedrading door personen zonder dergelijke kennis en vaardigheden kan leiden tot letsel of defecten.

  • Muurbevestiging, plafondbevestiging
    In geval van muurbevestiging of plafondbevestiging moet de Muurbevestiging met voldoende sterkte en stijfheid aan de muur of het plafond worden vastgezet. Neem ook maatregelen voor valbescherming aan de basis van de Manipulator. Het is uiterst gevaarlijk als de Manipulator gaat trillen of valt. Dat kan leiden tot ernstig letsel voor operators en/of ernstige beschadiging van apparatuur.

  • Let op dat er geen vreemde voorwerpen (bijvoorbeeld schaafsel of draadresten) in de Controller terechtkomen. Vreemde voorwerpen kunnen storingen, fouten of brand veroorzaken.

  • Vermijd schokken en belasting van de connectoren wanneer de kabels worden aangesloten.

  • Trek bij het verwijderen van een kabel niet aan het kabeldeel.

  • Controleer of het serienummer van de apparaten overeenkomt. Een onjuiste verbinding tussen de Manipulator en de Controller kan niet alleen storing van het robotsysteem veroorzaken maar ook veiligheidsproblemen.

  • Controleer voordat u een connector aansluit of de pennen niet verbogen zijn. Als een connector met verbogen pennen wordt aangesloten, kan dat leiden tot beschadiging van de connector en storing van het robotsysteem.

  • Als er een remlichtereenheid en externe kortsluitconnector aanwezig is
    Als de Manipulator wordt gebruikt zonder dat een remlichtereenheid of externe kortsluitconnector aangesloten is, is het mogelijk dat de rem niet kan worden gelicht en beschadigd raakt.
    Sluit na het gebruik van de remlichtereenheid de externe kortsluitconnector op de Manipulator aan, of controleer dat de connector voor de remlichtereenheid aangesloten blijft.