De analoge I/O-kaart

De analoge I/O-kaart

Door een analoge I/O-kaart in een optiesleuf te installeren, kunnen analoge ingangs-/uitgangsfuncties worden gebruikt. In de optiesleuven kunnen maximaal drie analoge I/O-kaarten worden geïnstalleerd.

• Analoge I/O-kaart (1CH.): "DAC 1 kan." is beschikbaar per kaart
• Analoge I/O-kaart (4CH): "DAC: 2 kan., ADC: 2 kan." is beschikbaar per kaart

DAC: Analoge signaaluitgang (spanning/stroom)
ADC: Analoge signaalingang (spanning/stroom)

Aansluitvoorbeeld van analoge I/O-kaart (4CH)

* Spanning-/stroomingang

Schematisch overzicht van analoge I/O-kaart

Rv: Afsluitweerstand spanningsingang (100 kΩ), Rc: Afsluitweerstand stroomingang

Kaartinstellingen (analoge I/O-kaart)

Schakelaar- en jumperinstellingen

1. Adresinstelling (SW1): Adressen van optionele kaart

   Instellingen	S1	S2	S3		S4	S5	S6	S7	S8
   1e kaart	Uit	Uit	Aan		Uit	Uit	Uit	Uit	Uit
   2e kaart	Uit	Aan	Uit		Uit	Uit	Uit	Uit	Uit
   3e kaart	Aan	Uit	Uit		Uit	Uit	Uit	Uit	Uit

   
   S5 tot S8: Niet gebruikt. Laat deze op UIT staan.

2. Analoge uitgang: Instellingen
   Selectieschakelaar voor stroom-spanning (SWD1): Uitgang spanning/stroom
   Selectieschakelaar voor bereik (SWD2): Uitgangsbereik

   Kanaal	Uitgangsmodus	Bereikinstelling	SWD1 (selector stroom-spanning)
   			S1	S2	S3	S4
   DAC 1 kan.	Spanningsuitgangsmodus	±5 V	Aan	Wordt niet gebruikt	Wordt niet gebruikt	Wordt niet gebruikt
   		±10 V	Aan
   		0 tot 5 V	Aan
   		0 tot 10 V *	Aan
   	Stroomuitgangsmodus	0 tot 20 mA	Uit
   		4 tot 20 mA	Uit
   DAC 2 kan.	Spanningsuitgangsmodus	±5 V	Wordt niet gebruikt	Aan	Wordt niet gebruikt	Wordt niet gebruikt
   		±10 V		Aan
   		0 tot 5 V		Aan
   		0 tot 10 V *		Aan
   	Spanningsuitgangsmodus	0 tot 20 mA		Uit
   		4 tot 20 mA		Uit

   Kanaal	Uitgangsmodus	Bereikinstelling	SWD2 (bereikomschakeling)
   			S1	S2	S3	S4
   DAC 1 kan.	Spanningsuitgangsmodus	±5 V	Aan	Aan	Wordt niet gebruikt	Wordt niet gebruikt
   		±10 V	Aan	Uit
   		0 tot 5 V	Uit	Aan
   		0 tot 10 V *	Uit	Uit
   	Stroomuitgangsmodus	0 tot 20 mA	Aan	Aan
   		4 tot 20 mA	Uit	Uit
   DAC 2 kan.	Spanningsuitgangsmodus	±5 V	Wordt niet gebruikt	Wordt niet gebruikt	Aan	Aan
   		±10 V			Aan	Uit
   		0 tot 5 V			Uit	Aan
   		0 tot 10 V *			Uit	Uit
   	Stroomuitgangsmodus	0 tot 20 mA			Aan	Aan
   		4 tot 20 mA			Uit	Uit

   * Standaard: Standaardinstellingen DAC (spanningsuitgang: 0 tot 10 V)
   

3. Analoge ingang: Instellingen
   Selectiejumper voor stroom-spanning (CN8/CN9): Stroomingang/spanningsingang

   • Korte pennen 1-2: Instelling spanningsingang
   • Korte pennen 2-3: Instelling stroomingang

   Selectieschakelaar voor stroom-spanning (SWD1): Stroomingang/spanningsingang
   Selectieschakelaar voor bereik (SWD3): Ingangsbereik

   Kanaal	Ingangsmodus	Bereikinstelling	SWD1 (selector stroom-spanning)
   			S1	S2	S3	S4
   ADC 1 kan.	Spanningsingangsmodus	±5,12 V	Wordt niet gebruikt	Wordt niet gebruikt	Aan	Wordt niet gebruikt
   		±10,24 V			Aan
   		0 tot 5,12 V			Aan
   		0 tot 0,24 V *			Aan
   	Stroomingangsmodus	0 tot 24 mA			Uit
   ADC 2ch	Spanningsingangsmodus	±5,12 V	Wordt niet gebruikt	Wordt niet gebruikt	Wordt niet gebruikt	Aan
   		±10,24 V				Aan
   		0 tot 5,12 V				Aan
   		0 tot 10,24 V *				Aan
   	Stroomingangsmodus	0 tot 24 mA				Uit

   Kanaal	Ingangsmodus	Bereikinstelling	CN8 (selector stroom-spanning)	CN9 (selector stroom-spanning)
   ADC 1 kan.	Spanningsingangsmodus	±5,12 V	Kort 1-2	Wordt niet gebruikt
   		±10,24 V	Kort 1-2
   		0 tot 5,12 V	Kort 1-2
   		0 tot 10,24 V *	Kort 1-2
   	Stroomingangsmodus	0 tot 24 mA	Kort 2-3
   ADC 2ch	Spanningsingangsmodus	±5,12 V	Wordt niet gebruikt	Kort 1-2
   		±10,24 V		Kort 1-2
   		0 tot 5,12 V		Kort 1-2
   		0 tot 10,24 V *		Kort 1-2
   	Stroomingangsmodus	0 tot 24 mA		Kort 2-3

   Kanaal	Ingangsmodus	Bereikinstelling	SWD3 (bereikomschakeling)				SWD4
   			S1	S2	S3	S4
   ADC 1 kan.	Spanningsingangsmodus	±5,12 V	Aan	Aan	Niet gebruikt	Niet gebruikt	Uit
   		±10,24 V	Aan	Uit
   		0 tot 5,12 V	Uit	Aan
   		0 tot 10,24 V *	Uit	Uit
   	Stroomingangsmodus	0 tot 24 mA	Uit	Aan
   ADC 2ch	Spanningsingangsmodus	±5,12 V	Niet gebruikt	Niet gebruikt	Aan	Aan	Uit
   		±10,24 V			Aan	Uit
   		0 tot 5,12 V			Uit	Aan
   		0 tot 10,24 V *			Uit	Uit
   	Stroomingangsmodus	0 tot 24 mA			Uit	Aan

   SWD4: Niet gebruikt. Laat deze op UIT staan.
   * Standaard: Standaardinstelling ADC (spanningsingang 0 tot 10,24 V)
   

4. Instellingen voor afscherming
   "Frameaarde" en "gebruikersaarde" van afscherming: CN4, CN5, CN6, CN7

   • Korte pennen 1-2: Afschermingsinstelling frameaarde (FG)
     Wordt gebruikt om afschermingsruis naar de zijde van de robotcontroller af te voeren
   • Korte pennen 2-3: Afschermingsinstelling gebruikersaarde (UG)
     Wordt gebruikt om de afscherming tussen het externe aansluitapparaat en de robotcontroller te isoleren
     Wordt ook gebruikt om afschermingsruis naar de zijde van het externe aansluitapparaat af te voeren

   Gebruikersaarde (user ground, UG): Analoge aarde (AGND) aan de zijde van het externe aansluitapparaat
   Frameaarde (frame ground, FG): Digitale aarde (DGND) in de robotcontroller

   Kanaal	Instellingen	CN4	CN5	CN6	CN7
   DAC1ch	FG-afscherming *	Kort 1-2	Niet gebruikt	Niet gebruikt	Niet gebruikt
   	UG-afscherming	Kort 2-3
   DAC2ch	FG-afscherming *	Niet gebruikt	Kort 1-2	Niet gebruikt	Niet gebruikt
   	UG-afscherming		Kort 2-3
   ADC1ch	FG-afscherming *	Niet gebruikt	Niet gebruikt	Kort 1-2	Niet gebruikt
   	UG-afscherming			Kort 2-3
   ADC2ch	FG-afscherming *	Niet gebruikt	Niet gebruikt	Niet gebruikt	Kort 1-2
   	UG-afscherming				Kort 2-3

   * Standaard

Controleren met Epson RC+ (analoge I/O-kaart)

Als in een optie-eenheid van de Controller een analoge I/O-kaart wordt geïnstalleerd, wordt deze automatisch herkend door de controllersoftware. Het is dus niet nodig om de software te configureren.
U kunt op het scherm van Epson RC+ zien dat de kaart correct werd herkend.

1. Selecteer in het menu van Epson RC+ het item [Setup] - [System Configuration] om het dialoogvenster [System Configuration] weer te geven.

2. Selecteer [Controller] - [Inputs / Outputs] - [Analog I/O].
   
   

Ingangscircuit (analoge I/O-kaart)

• Ingangsresolutie: 16 bits
• Ingangsbereik (spanning): 0 tot 5,12 V, 0 tot 10,24 V, ±5,12 V, ±10,24 V
• Ingangsbereik (stroom): 0 tot 24 mA
• Ingangsimpedantie (spanning/stroom): circa 100 kΩ/circa 422 Ω
• Ingangspen absolute nominale spanning: ±11 V
• Isolatiespecificaties: Kanaal-naar-kanaal-isolatie, busisolatie

Uitgangscircuit (analoge I/O-kaart)

• Uitgangsresolutie: 16 bits
• Uitgangsbereik (spanning): 0 tot 5 V, 0 tot 10 V, ±5 V, ±10 V
• Uitgangsbereik (stroom): 0 tot 20 mA, 4 tot 20 mA
• Uitgangsimpedantie (spanning/stroom): circa 17 Ω/circa 50 MΩ
• Uitgangspen absolute nominale spanning: ±11 V
• Belastingsweerstand/capacitantie (bij spanningsuitgang): 1 kΩ min./5 nF
• Belastingsweerstand/inductantie (bij stroomuitgang): 300 Ω of minder/50 mH of minder
• Isolatiespecificaties: Kanaal-naar-kanaal-isolatie, busisolatie

VOORZICHTIG

---

• Als de bedrading of de instellingen onjuist zijn, zal analoge ingang/uitgang niet correct werken.
• De analoge ingang/uitgang kan negatief worden beïnvloed in een omgeving met veel externe ruis. Controleer de ruis in de omgeving, bijvoorbeeld of de kabels afgeschermd zijn.
• Gebruik afgeschermde/twisted kabels.
• Zet op de analoge ingangs-/uitgangspennen nooit spanningen of stromen buiten het ingangs-/uitgangsbereik. De kaart wordt beschadigd door een spanning van ±11 V of meer.
• Bedradingsfouten of kortsluitingen kunnen componenten op de kaart beschadigen en storingen in het robotsysteem veroorzaken.

Signaaltoewijzing (analoge I/O-kaart)

1CH-specificatie

Pennummer	Naam van signaal	Pennummer	Naam van signaal
1	VOUT (DAC 1 kan.)	20	Shield (DAC 1 kan.)
2	COM (DAC 1 kan.)	21	IOUT (DAC 1 kan.)
3	Shield (DAC 1 kan.)	22	COM (DAC 1 kan.)
4	Wordt niet gebruikt	23	Wordt niet gebruikt
5	Wordt niet gebruikt	24	Wordt niet gebruikt
6	Wordt niet gebruikt	25	Wordt niet gebruikt
7	Wordt niet gebruikt	26	Wordt niet gebruikt
8	Wordt niet gebruikt	27	Wordt niet gebruikt
9	Wordt niet gebruikt	28	Wordt niet gebruikt
10	Wordt niet gebruikt	29	Wordt niet gebruikt
11	Wordt niet gebruikt	30	Wordt niet gebruikt
12	Wordt niet gebruikt	31	Wordt niet gebruikt
13	Wordt niet gebruikt	32	Wordt niet gebruikt
14	Wordt niet gebruikt	33	Wordt niet gebruikt
15	Wordt niet gebruikt	34	Wordt niet gebruikt
16	Wordt niet gebruikt	35	Wordt niet gebruikt
17	Wordt niet gebruikt	36	Wordt niet gebruikt
18	Wordt niet gebruikt	37	Wordt niet gebruikt
19	Wordt niet gebruikt

4CH-specificatie

Pennummer	Naam van signaal	Pennummer	Naam van signaal
1	VOUT (DAC 1 kan.)	20	Shield (DAC 1 kan.)
2	COM (DAC 1 kan.)	21	IOUT (DAC 1 kan.)
3	Shield (DAC 1 kan.)	22	COM (DAC 1 kan.)
4	Wordt niet gebruikt	23	Wordt niet gebruikt
5	Wordt niet gebruikt	24	Wordt niet gebruikt
6	Wordt niet gebruikt	25	Wordt niet gebruikt
7	VIN (ADC 1 kan.)	26	Shield (ADC 1 kan.)
8	COM (ADC 1 kan.)	27	Wordt niet gebruikt
9	Wordt niet gebruikt	28	Wordt niet gebruikt
10	Wordt niet gebruikt	29	Wordt niet gebruikt
11	VOUT (DAC 2 kan.)	30	Shield (DAC 2 kan.)
12	COM (DAC 2 kan.)	31	IOUT (DAC 2 kan.)
13	Shield (DAC 2 kan.)	32	COM (DAC 2 kan.)
14	Wordt niet gebruikt	33	Wordt niet gebruikt
15	Wordt niet gebruikt	34	Wordt niet gebruikt
16	Wordt niet gebruikt	35	Wordt niet gebruikt
17	Wordt niet gebruikt	36	Wordt niet gebruikt
18	VIN (ADC 2 kan.)	37	Shield (ADC 2 kan.)
19	COM (ADC 2 kan.)