I/O-signaalfuncties

Standaard worden externe functies toegewezen aan de I/O van de ingangen 0 tot 7 en de uitgangen 0 tot 8.
Als u de standaard ingestelde functietoewijzingen wilt wijzigen, moeten de instellingen met behulp van Epson RC+ worden opgegeven.
Om alle functies te kunnen uitvoeren, is een I/O-uitbreidingskaart of Veldbus-I/O vereist.

Ingangen

Met externe invoer kunnen Manipulators en Controllers extern worden aangestuurd door signalen in te voeren wanneer aan de condities voor de betreffende functies wordt voldaan.
Om externe invoer van een externe bron te kunnen ontvangen, moet niet alleen de externe functie worden toegewezen maar moet het bedieningsapparaat ook op extern worden ingesteld. De "AutoMode-uitgang" wordt aangezet wanneer de externe invoer van een externe bron kan worden ontvangen.
Andere signalen dan "SelProg" voeren hun functie uit wanneer aan de ingangsconditie wordt voldaan bij de stijgende rand van het signaal. De functies worden automatisch uitgevoerd, en het is dus niet nodig om speciale programma's te maken.

BELANGRIJKE PUNTEN


  • Als er een fout optreedt, voer dan "Reset" uit om de foutstatus te wissen voordat een externe invoeropdracht wordt uitgevoerd. Gebruik "Error output" en "Reset input" om het externe apparaat de foutstatussen te laten monitoren en wissen.
  • Als de externe invoeropdrachten niet aan de ingangsconditie voldoen, worden een CmdError-signaal uitgevoerd. Het CmdError-signaal is standaard niet op een extern I/O-uitgangssignaal ingesteld. Als u de externe functie gebruikt, stel het CmdError-signaal dan op het externe I/O-uitgangssignaal in.
Functienaam Standaard Beschrijving Ingangsconditie (*1)
Start 0 Voer de functie uit die in SelProg geselecteerd is (*2) (*3)

Ready-uitgang AAN

Error-uitgang UIT

EStopOn-uitgang UIT

SafeguardOn-uitgang UIT

EStopOff-uitgang AAN

Pause-ingang UIT

Stop-ingang UIT

SelProg1 1 Specificeer het nummer van de uit te voeren Main-functie (*2) -
SelProg2 2
SelProg4 3
SelProg8 Niet ingesteld
SelProg16 Niet ingesteld
SelProg32 Niet ingesteld
Stop 4 Breek alle taken en opdrachten af -
Pause 5 Pauzeer alle taken (*4) Running-uitgang AAN
Continue 6 Hervat gepauzeerde taak

Paused-uitgang AAN

Pause-ingang UIT

Stop-ingang UIT

Reset 7 Noodstopreset en foutreset (*5) Ready-uitgang AAN
Shutdown Niet ingesteld Sluit het systeem af -
ForcePowerLow Niet ingesteld

Werk met een geforceerde laagvermogensfunctie

Robot werkt met laag vermogen

Accepteert geen Power High-aansturing door opdrachten enz.

Voert de volgende handelingen uit afhankelijk van de omgevingsinstellingen van de Controller

Stop of pauzeer alle taken en opdrachten (*6)

Altijd

Deze invoer wordt ook ontvangen wanneer de AutoMode-uitgang UIT is.

SelRobot Niet ingesteld Wijzig de uitgangscondities voor MotorsOn, AtHome, PowerHigh en MCalReqd (*7) -

SelRobot1

SelRobot2

SelRobot4

SelRobot8

SelRobot16

Niet ingesteld Specificeer robotnummer om opdracht uit te voeren (*8) -
SetMotorOn Niet ingesteld Robotmotor AAN (*8) (*9)

Ready-uitgang AAN

EStopOn-uitgang UIT

SafeguardOn-uitgang UIT

EStopOff-uitgang AAN

SetMotorOff-ingang UIT

SetMotorOff Niet ingesteld Robotmotor UIT (*8) Ready-uitgang AAN
SetPowerHigh Niet ingesteld Zet vermogensmodus van robot op High (*8)

Ready-uitgang AAN

EStopOn-uitgang UIT

SafeguardOn-uitgang UIT

EStopOff-uitgang AAN

SetPowerLow-ingang UIT

SetPowerLow Niet ingesteld Zet vermogensmodus van robot op Low (*8) Ready-uitgang AAN
Home Niet ingesteld Beweeg de robotarm naar de door de gebruiker gedefinieerde thuispositie

Ready-uitgang AAN

Error-uitgang UIT

EStopOn-uitgang UIT

SafeguardOn-uitgang UIT

EStopOff-uitgang AAN

MotorsOn-uitgang AAN

Pause-ingang UIT

Stop-ingang UIT

MCal Niet ingesteld Voer MCal uit (*8) (*10)

Ready-uitgang AAN

Error-uitgang UIT

EStopOn-uitgang UIT

SafeguardOn-uitgang UIT

EStopOff-uitgang AAN

MotorsOn-uitgang AAN

Pause-ingang UIT

Stop-ingang UIT

Recover Niet ingesteld Voer herstelbedrijf uit naar de positie waar de beveiliging werd geopend nadat de beveiliging werd gesloten

Paused-uitgang AAN

Error-uitgang UIT

EStopOn-uitgang UIT

SafeguardOn-uitgang UIT

EStopOff-uitgang AAN

RecoverReqd-uitgang AAN

Pause-ingang UIT

Stop-ingang UIT

ResetAlarm Niet ingesteld Reset het alarm (*11) -

SelAlarm1

SelAlarm4

SelAlarm8

Niet ingesteld Specificeer het alarmnummer om te resetten (*12) -
ALIVE Niet ingesteld

Ingangssignaal voor alive-monitoring van de Controller

Hetzelfde signaal als de invoer wordt aan de ALIVE-uitvoerzijde uitgevoerd. Het master-apparaat kan alive-monitoring van de Controller uitvoeren door periodiek de ingangen om te schakelen en de uitgangssignalen te controleren.

-

(*1) "AutoMode-uitgang" AAN is weggelaten omdat dit een gemeenschappelijke ingangsconditie voor allemaal is.
(*2) "Start-ingang" voert de functie uit die wordt gespecificeerd door de 6 bits "SelProg1, 2, 4, 8, 16, 32".

Functienaam SelProg1 SelProg2 SelProg4 SelProg8 SelProg16 SelProg32
Main 0 0 0 0 0 0
Main1 1 0 0 0 0 0
Main2 0 1 0 0 0 0
Main3 1 1 0 0 0 0
:
Main60 0 0 1 1 1 1
Main61 1 0 1 1 1 1
Main62 0 1 1 1 1 1
Main63 1 1 1 1 1 1

0 = UIT, 1 = AAN

(*3) Voer de opdracht Restart van het SPEL+-programma en het Start-signaal van externe invoer niet tegelijkertijd uit. Als programma's dubbel worden uitgevoerd, kan fout 2503 optreden.

(*4) "NoPause-taak" en "NoEmgAbort-taak" pauzeren niet.
Voor details, raadpleeg de volgende handleiding of de online Help.
"Epson RC+ Naslaginformatie over de programmeertaal - Pause"

(*5) I/O-uitgangen worden ook uitgezet en robotparameters worden geïnitialiseerd.

(*6) Voert alle taken en opdrachten, vermogensmodi van de robot en PowerHigh-opdrachten uit volgens de instelwaarden in de omgevingsinstellingen van de Controller.
Omgevingsinstellingen (1): "Laag vermogen bij ForcePowerLow-signaal UIT"
Omgevingsinstellingen (2): "Pauzeer taken bij verandering van ForcePowerLow-signaal"
Voor details over de omgevingsinstellingen van de Controller, raadpleeg de volgende handleiding.
"Epson RC+, Gebruikersgids - [Setup] - [System Configuration] - [Controller] - [Preferences] under [System Configuration] Command (Setup Menu)"

Omgevingsinstellingen (1) Omgevingsinstellingen (2) Verandering van ForcePowerLow-signaal Alle taken en opdrachten Vermogensmodus van robot PowerHigh-opdracht
0 0 1->0 Stop Alleen Low Ontvangen
0 0 0->1 Stop Alleen Low Niet ontvangen
0 1 1->0 Bedrijf gaat door High/Low Ontvangen
0 1 0->1 Pause Alleen Low Niet ontvangen
1 0 1->0 Stop Alleen Low Niet ontvangen
1 0 0->1 Stop Alleen Low Ontvangen
1 1 1->0 Pause Alleen Low Niet ontvangen
1 1 0->1 Bedrijf gaat door High/Low Ontvangen

(*7) Dit schakelt de uitgangscondities om voor MotorsOn, AtHome, PowerHigh en MCalReqd.
De condities worden geselecteerd met SelRobot-SelRobot16, en dit signaal kan worden ingesteld om de uitgangscondities om te schakelen.
Als een selectie wordt gemaakt, wordt de conditie behouden tot deze opnieuw wordt omgeschakeld of tot de Controller wordt uitgezet en opnieuw wordt gestart. De standaard is alle robots geselecteerd.

(*8) Als er meerdere robots op de Controller aangesloten zijn, is het robotnummer de waarde van de 5 bits "SelRobot1, 2, 4, 8, 16".

Robotnr. SelRobot1 SelRobot2 SelRobot4 SelRobot8 SelRobot16
0 (allemaal) 0 0 0 0 0
1 1 0 0 0 0
2 0 1 0 0 0
3 1 1 0 0 0
:
13 1 0 1 1 0
14 0 1 1 1 0
15 1 1 1 1 0
16 0 0 0 0 1

0 = UIT, 1 = AAN

(*9) Robotparameters worden ook geïnitialiseerd.
Voor details, raadpleeg de volgende handleiding of de online Help.
"Epson RC+ Naslaginformatie over de programmeertaal - Motor"

(*10) Voor details, raadpleeg de volgende handleiding of de online Help.
"Epson RC+ Naslaginformatie over de programmeertaal - MCal"

(*11) De condities worden geselecteerd met SelAlarm1-SelAlarm8, en dit signaal kan worden ingesteld om het gespecificeerde alarm te wissen.

(*12) Het alarmnummer is de waarde van de 4 bits van "SelAlarm1, 2, 4, 8".

Alarmnummer Alarmdoel SelAlarm1 SelAlarm2 SelAlarm4 SelAlarm8
1 Batterij van Controller 1 0 0 0
2 - 0 1 0 0
3 Smeervet van Manipulator 1 1 0 0
4 - 0 0 1 0
5 - 1 0 1 0
6 - 0 1 1 0
7 - 1 1 1 0
8 - 0 0 0 1
9 - 1 0 0 1

0 = UIT, 1 = AAN

Voor de te smeren locaties, raadpleeg de volgende handleiding.
"Handleiding van de Manipulator"

Uitgangen

Externe uitvoer is een functie die de huidige manipulatorstatus, controllerstatus en bedrijfsmodus vanaf de Controller naar een extern apparaat uitvoert.
Externe uitvoer voert de status van de toegewezen functie altijd extern uit, ongeacht de instellingen van het bedieningsapparaat. De uitvoer vindt automatisch plaats, en het is dus niet nodig om een speciaal programma te maken.

Functienaam Standaard Beschrijving
Ready 0 AAN wanneer het opstarten van Controller voltooid is en er geen taken worden uitgevoerd
Running 1

AAN wanneer er een taak wordt uitgevoerd

Maar UIT wanneer "Paused output" op AAN staat

Paused 2 AAN wanneer er een gepauzeerde taak is
Error 3

AAN wanneer er een fout is opgetreden

"Reset-ingang" is vereist om van een foutstatus te herstellen. (*1)

EStopOn Niet ingesteld

UIT behalve in een noodstopstatus

AAN in een noodstopstatus

UIT als de Controller uitgeschakeld is (*2)(*3)

SafeguardOn 5 AAN wanneer een beveiliging open is
SError 6

AAN wanneer er een kritieke fout is opgetreden

Een kritieke fout kan niet worden hersteld met "Reset-ingang". De Controller moet opnieuw worden opgestart. (*1)

Warning 7

AAN wanneer er een waarschuwing is opgetreden

Ook als er een waarschuwing is opgetreden, kan de taak gewoon worden uitgevoerd. Neem echter zo spoedig mogelijk corrigerende maatregelen om de oorzaak van de waarschuwing te verhelpen. (*1)

EStopOff 8

AAN behalve in een noodstopstatus

UIT in een noodstopstatus

UIT als de Controller uitgeschakeld is (*3)

MotorsOn Niet ingesteld AAN wanneer de robotmotoren aan staan (*4)
AtHome Niet ingesteld AAN wanneer de robot in de thuispositie staat (*4)
PowerHigh Niet ingesteld AAN wanneer de vermogensmodus van de robot High is (*4)
MCalReqd Niet ingesteld AAN wanneer de robot MCal niet heeft uitgevoerd (*4)
RecoverReqd Niet ingesteld AAN wanneer ten minste één robot aan het wachten is om herstelbedrijf uit te voeren nadat de beveiliging werd gesloten
RecoverInCycle Niet ingesteld AAN wanneer er voor ten minste één robot herstelbedrijf wordt uitgevoerd
WaitingRC Niet ingesteld AAN wanneer de Controller wacht op verbinding met RC+
CmdRunning Niet ingesteld AAN tijdens het uitvoeren van een invoeropdracht
CmdError Niet ingesteld AAN wanneer een invoeropdracht niet werd geaccepteerd

CurrProg1

CurrProg2

CurrProg4

CurrProg8

CurrProg16

CurrProg32

Niet ingesteld Voert het nummer van de Main-functie uit die nu wordt uitgevoerd of die als laatste werd uitgevoerd (*5)
AutoMode Niet ingesteld AAN wanneer externe invoer kan worden geaccepteerd (*6)
TeachMode Niet ingesteld AAN wanneer in TEACH-modus (*3)
TestMode Niet ingesteld AAN wanneer in TEST-modus
EnableOn Niet ingesteld AAN wanneer de inschakelschakelaar aan staat (*3)
ErrorCode1 tot ErrorCode8192 Niet ingesteld Voer het foutnummer uit
InsideBox1 tot InsideBox15 Niet ingesteld AAN wanneer de robot zich binnen de ingangsdetectiezone bevindt (*7)
InsidePlane1 tot InsidePlane15 Niet ingesteld AAN wanneer de robot zich in het ingangsdetectievlak bevindt (*8)
Alarm Niet ingesteld AAN wanneer er een alarm is opgetreden (*9)
Alarm1 Niet ingesteld AAN wanneer er alarm voor de controllerbatterij is opgetreden (*10)
Alarm2 Niet ingesteld AAN wanneer er alarm voor de robotbatterij is opgetreden (*10)
Alarm3 Niet ingesteld AAN wanneer er smeervetalarm voor de robot is opgetreden (*10) (*11)
Alarm4 Niet ingesteld Gereserveerd
Alarm5 Niet ingesteld Gereserveerd
Alarm6 Niet ingesteld Gereserveerd
Alarm7 Niet ingesteld Gereserveerd
Alarm8 Niet ingesteld Gereserveerd
Alarm9 Niet ingesteld Gereserveerd
PositionX Niet ingesteld Voert de huidige X-coördinaat in het wereldcoördinatensysteem uit. (*12) (*13)
PositionY Niet ingesteld Voert de huidige Y-coördinaat in het wereldcoördinatensysteem uit. (*12) (*13)
PositionZ Niet ingesteld Voert de huidige Z-coördinaat in het wereldcoördinatensysteem uit. (*12) (*13)
PositionU Niet ingesteld Voert de huidige U-coördinaat in het wereldcoördinatensysteem uit. (*12) (*13)
PositionV Niet ingesteld Voert de huidige V-coördinaat in het wereldcoördinatensysteem uit. (*12) (*13)
PositionW Niet ingesteld Voert de huidige W-coördinaat in het wereldcoördinatensysteem uit. (*12) (*13)
Torque1 Niet ingesteld Voert de huidige koppelwaarde van gewricht #1 uit. (*12) (*13)
Torque2 Niet ingesteld Voert de huidige koppelwaarde van gewricht #2 uit. (*12) (*13)
Torque3 Niet ingesteld Voert de huidige koppelwaarde van gewricht #3 uit. (*12) (*13)
Torque4 Niet ingesteld Voert de huidige koppelwaarde van gewricht #4 uit. (*12) (*13)
Torque5 Niet ingesteld Voert de huidige koppelwaarde van gewricht #5 uit. (*12) (*13)
Torque6 Niet ingesteld Voert de huidige koppelwaarde van gewricht #6 uit. (*12) (*13)
CPU Niet ingesteld Voert de waarde van de CPU-belasting voor het gebruikersprogramma uit. (*14)
ESTOP Niet ingesteld Voert het aantal keer uit dat er een noodstop is gemaakt.
ALIVE Niet ingesteld

Uitgangssignaal voor alive-monitoring van de Controller

Voert het signaal uit dat werd ingevoerd bij de ALIVE-invoerzijde. Het master-apparaat kan alive-monitoring van de Controller uitvoeren door periodiek de ingangen om te schakelen en de uitgangssignalen te controleren.

ForceControlOn Niet ingesteld AAN wanneer de robot de krachtregelingsfunctie uitvoert (*4)
ExtCmdGet Niet ingesteld

Uitgebreide externe IO-opdracht.

Raadpleeg de volgende handleiding voor details.

"Naslaginformatie over afstandsbediening - Remote I/O to Be Used"

ExtRespSet Niet ingesteld
ExtCmdResult Niet ingesteld
ExtError Niet ingesteld
ExtResp_0-15 Niet ingesteld
ExtResp_16-31 Niet ingesteld
ExtResp_32-47 Niet ingesteld
ExtResp_48-63 Niet ingesteld
ExtResp_64-79 Niet ingesteld
ExtResp_80-95 Niet ingesteld
ExtResp_96-111 Niet ingesteld
ExtResp_112-127 Niet ingesteld

(*1) Hieronder staat het verband tussen de uitgangen Error, SError en Warning en de betreffende status-/foutnummers.

Naam uitgangsfunctie Foutnummers
Error 1000–8999
SError 9000–9999
Warning 410–999

Voor details over statusnummers/foutnummers, raadpleeg de volgende handleiding.
"Lijst van statuscodes/foutcodes"

(*2) EStopOn wordt niet aanbevolen omdat de uitgangen voor de noodstopstatus en de uitschakelstatus van de Controller niet overeenkomen. Wijs EStopOff toe om de noodstopstatus uit te voeren.

(*3) Gebruik de volgende signalen niet voor functies die verband houden met de veiligheid. Deze signalen voldoen niet aan Cat 3&PLd.
EStopOn, EStopOff, TeachMode, EnableOn

(*4) In de door SelRobot geselecteerde condities wordt de volgende uitvoer geproduceerd. Wacht na het schakelen van de condities door SelRobot 40 ms voordat de data wordt ingevoerd.

Functienaam Status van SelRobot1-SelRobot16 bij SelRobot-ingang
0: Selecteert alle robots 1 tot 16: Selecteert het robotnummer
MotorsOn AAN wanneer de motor van een van de robots aan staat AAN wanneer de motor van de geselecteerde robot aan staat
AtHome AAN wanneer alle robots in de thuispositie staan AAN wanneer de geselecteerde robot in de thuispositie staat
PowerHigh AAN wanneer een van de robots in de vermogensmodus High staat AAN wanneer de geselecteerde robot in de vermogensmodus High staat
MCalReqd AAN wanneer een van de robots MCal niet heeft uitgevoerd AAN wanneer de geselecteerde robot MCal niet heeft uitgevoerd

(*5) Voert met de 6 bits van "CurrProg1, 2, 4, 8, 16, 32" het nummer uit van de functie die nu wordt uitgevoerd of die als laatste werd uitgevoerd.

Functienaam CurrProg1 CurrProg2 CurrProg4 CurrProg8 CurrProg16 CurrProg32
Main 0 0 0 0 0 0
Main1 1 0 0 0 0 0
Main2 0 1 0 0 0 0
Main3 1 1 0 0 0 0
:
Main60 0 0 1 1 1 1
Main61 1 0 1 1 1 1
Main62 0 1 1 1 1 1
Main63 1 1 1 1 1 1

0 = UIT, 1 = AAN

(*6) In de volgende twee gevallen kan externe invoer worden geaccepteerd:

  • In automatische bedrijfsmodus en het bedieningsapparaat is extern
  • In programmeermodus en externe I/O is ingeschakeld

(*7) Voor details, raadpleeg de volgende handleiding of de online Help.
"Epson RC+ Naslaginformatie over de programmeertaal - Box"

(*8) Voor details, raadpleeg de volgende handleiding of de online Help.
"Epson RC+ Naslaginformatie over de programmeertaal - Plane"

(*9) Dit gaat AAN wanneer er informatie over het controlleralarm of robotalarm aanwezig is.

(*10) Het optreden van het batterijalarm en smeervetalarm wordt in cycli van vijf minuten gecontroleerd. Het tijdstip van de uitvoer is dus niet hetzelfde als het tijdstip waarop het controlleralarm optreedt.
De uitvoer kan tot vijf minuten na het optreden van het controlleralarm plaatsvinden.
Alarm gaat aan wanneer het batterijalarm of smeervetalarm van de Controller of de Manipulator optreedt wanneer "Maintenance" ingeschakeld is. Voor details over onderhoud, raadpleeg het volgende gedeelte.
De alarmfunctie

(*11) Voor de te smeren locaties, raadpleeg de volgende handleiding.
"Handleiding van de Manipulator"

(*12) Als SelRobot1, SelRobot2, SelRobot4, SelRobot8 of SelRobot16 is ingesteld, wordt informatie over de geselecteerde robot uitgevoerd. Als niets is ingesteld, wordt informatie over robot 1 uitgevoerd.

(*13) De waarde wordt in Real-indeling uitgevoerd.

(*14) De totale ratio van de gebruikerstaken wordt uitgevoerd. Voor de CPU-belasting, zie Taakbeheer.