Terminologie

Veiligheidsapparaat
Een apparaat dat is aangesloten op een I/O-veiligheidsconnector van de robotcontroller.

Proefdraaien
De status wanneer de werking van het robotprogramma wordt gecontroleerd met een robotcontroller die niet op een Manipulator aangesloten is.

Bedrijfsmodus
De AUTO-modus (inclusief PROGRAM-modus), TEACH-modus, TEST T1-modus of TEST T2-modus. Dit kan worden gewijzigd met de teach-pendant.

Hofs
De offset-waarde van de gewrichtsassen van de robot.

Veiligheidskaart
De kaart voor controle van het robotsysteem.
Deze zit in de robotcontroller ingebouwd.

Instrumentcoördinaat-tippunt (TCP)
Het raakpunt tussen de hand en het werkstuk. Dit wordt afhankelijk van de hand ingesteld.