Zachte asbeperking instellen

Geef instellingen op voor gebruik van de functie Zachte asbeperking.

Het instelbereik van zachte asbeperking wordt rechts van de instelwaarde van zachte asbeperking weergegeven. Het instelbereik verschilt naargelang het robotmodel.

WAARSCHUWING


Het bedrijfsbereik ingesteld in de Safety Function Manager is niet gekoppeld aan de instellingsparameters ingesteld in het gedeelte "Instellingen voor hulpmiddelen" van de "Epson RC+, Gebruikersgids". Raadpleeg het volgende bij het instellen van het bedrijfsbereik.

BELANGRIJKE PUNTEN


  • De functie Zachte asbeperking is altijd ingeschakeld, behalve in de TEACH-modus.

  • Als een as buiten het bewegingsbereik komt, wordt veilige koppeluitschakeling (STO) uitgevoerd en wordt de robot gestopt. Voor details over de status, weergave en meldingen van de Robotcontroller wanneer deze wordt gestopt door de veiligheidsfunctie, raadpleeg het volgende gedeelte.
    Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van de veiligheidsfuncties van de robotcontroller

  • De instellingen [Soft Axis Limiting] in de Safety Function Manager en [Range] in Epson RC+ kunnen afzonderlijk worden ingesteld. We raden aan om [Range] in te stellen op waarden die gelijk zijn aan of kleiner zijn dan die van [Soft Axis Limiting].

Nr. Naam Functie Opmerkingen
1 Instelmethode Selecteer [Pulse] of [Joint] als instellingsmethode voor de zachte asbeperking. -
2 Pulse Stel het minimum- en maximumbereik voor elke as in als Pulse-waarde. Dit kan alleen worden ingesteld wanneer Pulse is geselecteerd in No.1. Wanneer Joint is geselecteerd, wordt de Pulse-waarde automatisch aangepast op basis van de Joint-waarde die is ingevoerd.
3 Joint Stel het minimum- en maximumbereik van elke as in als hoek (graden) of mm. Dit kan alleen worden ingesteld wanneer Joint is geselecteerd in No.1. Wanneer Pulse is geselecteerd, wordt de Joint-waarde automatisch gewijzigd op basis van de Pulse-waarde die is ingevoerd.
4 Range Geeft het minimum- en maximumbereik voor elke as weer. In de Safety Function Manager kan de bereikinstelling niet worden gewijzigd. Raadpleeg het volgende om de instelling te wijzigen.

"Epson RC+ Gebruikersgids - pagina [Tools]-[Robot Manager]-[Range]"
5 Instellen om overeen te komen met de bereikinstelling Voert automatisch de waarde van de zachte asbeperking van alle assen in, gebaseerd op de instelling van het bereik. Door op de knop te drukken, wordt deze automatisch ingevoerd. Let op: eerder ingevoerde waarden worden overschreven.
6 Instellen op de grenswaarde Voert automatisch de waarde van de zachte asbeperking van alle assen in op basis van de instelling van de limietwaarde. Door op de knop te drukken, wordt deze automatisch ingevoerd. Let op: eerder ingevoerde waarden worden overschreven.

VOORZICHTIG


Door de zachte asbeperking op de limietwaarde in te stellen, wordt de zachte asbeperking vrijwel geëlimineerd. Wees voorzichtig bij het gebruik.
Bij het invoeren van de Pulse-waarde wordt de Joint-waarde naar beneden afgerond op de vierde decimaal, en de waarde wordt weergegeven met drie decimalen.
Bij het invoeren van de Joint-waarde wordt de Pulse-waarde weergegeven als een geheel getal met de eerste decimaal naar beneden afgerond.
De veiligheidskaart kan worden ingesteld met de Pulse-waarde. Zorg ervoor dat u altijd het ingevoerde en weergegeven nummer controleert.