Veiligheidsingangen
Overzicht en werkingsschema's van veiligheidsingangen
De veiligheidsingangen zijn functies die veiligheidsfuncties uitvoeren die aan de veiligheidsingangen zijn toegewezen. Ze doen dit naargelang het uitgangssignaal van het veiligheidsapparaat dat is aangesloten op de veiligheidsingangen van I/O-veiligheidsconnectoren.
De I/O-veiligheidsconnectoren hebben vijf poorten voor veiligheidsingangen.
Aan de veiligheidsingangen kunnen de volgende veiligheidsfuncties worden toegewezen:
Noodstop (ESTOP)
Beveiliging (SG)
Snelheidsveiligheidstoezicht (SLS) SLS_1, SLS_2 en SLS_3
Raadpleeg het volgende gedeelte voor details.
Snelheidsveiligheidstoezicht (SLS)Positieveiligheidstoezicht (SLP) SLP_A, SLP_B, SLP_C en SLS_1*
Raadpleeg het volgende gedeelte voor details.
Positieveiligheidstoezicht (SLP)*: Als gewrichtshoektoezicht is ingeschakeld in de instellingen van SLS_1. Raadpleeg het volgende gedeelte voor details.
Gewrichtshoektoezicht
Bedrijfsmodi en inschakeling/uitschakeling van veiligheidsingangen
Een noodstop (ESTOP) kan in elke bedrijfsmodus worden gemaakt.
Beveiliging (SG) kan in de bedrijfsmodus AUTO worden uitgevoerd.
| Veiligheidsstop 1 door veiligheidsingang 1 | Inschakelen of uitschakelen voor elke bedrijfsmodus B: Inschakelen of uitschakelen op basis van veiligheidsingangen -: Altijd uitgeschakeld | ||||
|---|---|---|---|---|---|
| AUTO | TEACH | TEST T1 | TEST T2 | ||
| Standaardfuncties | ESTOP | B | B | B | B |
| SG | B | - | - | - | |
Aan een enkele veiligheidsingangspoort kunnen meerdere veiligheidsfuncties worden toegewezen. Als er meerdere veiligheidsfuncties zijn, is de prioriteit als volgt:
- Prioriteit: Hoog
Noodstop (ESTOP)
Beveiliging (SG) - Prioriteit: Laag
Snelheidsveiligheidstoezicht (SLS)
Positieveiligheidstoezicht (SLP)
Gewrichtshoektoezicht
Verband tussen de veiligheidsingangen en de STO-opdracht (als ESTOP of SG is toegewezen)
Veiligheidsingangen waaraan de noodstop (ESTOP) of beveiliging (SG) zijn toegewezen, voeren veiligheidsstop 1 (SS1) uit wanneer het signaalniveau "Low" is.
| Signaalniveau van veiligheidsingang | Werking van veiligheidsfunctie |
|---|---|
| High | Voert veiligheidsstop 1 (SS1) niet uit |
| Low | Voert veiligheidsstop 1 (SS1) uit |
Verband tussen de veiligheidsingangen en de STO-opdracht (als SLS is toegewezen)
De veiligheidsingang waaraan snelheidsveiligheidstoezicht (SLS) is toegewezen, schakelt snelheidsveiligheidstoezicht (SLS) uit wanneer het signaalniveau "High" is, en schakelt snelheidsveiligheidstoezicht (SLS) in wanneer het signaalniveau "Low" is.
De vertragingstijd voor inschakeling/uitschakeling van snelheidsveiligheidstoezicht (SLS) wordt ingesteld in de Safety Function Manager.
| Signaalniveau van veiligheidsingang | Werking van veiligheidsfunctie |
|---|---|
| High | Schakelt snelheidsveiligheidstoezicht (SLS) uit |
| Low | Schakelt snelheidsveiligheidstoezicht (SLS) in |
Verband tussen de veiligheidsingangen en de STO-opdracht (als SLP is toegewezen)
De veiligheidsingang waaraan positieveiligheidstoezicht (SLP) is toegewezen, schakelt positieveiligheidstoezicht (SLP) uit wanneer het signaalniveau "High" is, en schakelt positieveiligheidstoezicht (SLP) in wanneer het signaalniveau "Low" is.
| Signaalniveau van veiligheidsingang | Werking van veiligheidsfunctie |
|---|---|
| High | Schakelt positieveiligheidstoezicht (SLP) uit |
| Low | Schakelt positieveiligheidstoezicht (SLP) in |